Dalbahadoor Dalloesingh; over wagens en Oranje

Dalbahadoor Dalloesingh, geboren op 7 december 1895 in Nickerie, staat bekend als de eerste Nickeriaan die een transport bedrijf begon in het rijstdistrict. Britchbasie Dalloesingh te Corantijnpolder, Harribahadoorsing Dalloesingh, Inderbasie Dalloesingh en Roy Sahadew Mahadewsingh de echtgenoot van Inderbasie, vertellen het verhaal. Wat het levensverhaal van Dalbahadoor zou worden, krijgt een onverwachte, doch bijzondere Oranje wending.

Dalbahadoor Dalloesingh(L), vouw Bhoodia(R) en 12 kinderen(M)

Taunusbussen en Amerikaanse auto’s

Er waait een koele zeewind door de Corantijnpolder als wij bij het huis van Britchbasie Dalloesingh arriveren. Hier gebracht door Bisnoepersad Dalloesingh een kleinzoon van Dalbahadoor Dalloesingh. Bisnoepersad is het gewezen hoofd Openbaarvervoer sectie Nickerie. Vertegenwoordiger TCT in het districtskabinet rond 1990. Nu ondervoorzitter van CLO-Regio West, lid van het hoofdbestuur van de CLO en voorzitter bij de bond van het ministerie van Openbare Werken in Nickerie.

Britchbasie Oemrawsingh-Dalloesingh en Harribahadoorsingh Dalloesingh

Harribahadoorsing Dalloesingh meer bekend als Max, die vanuit Nieuw Nickerie is meegekomen, laat de geschiedenis van Dalbahadoor herleven: “ Ik ben geboren op 23 juli 1933 aan de Achterstraat 18, nu de Doergasawstraat, te Nieuw Nickerie.Daar had mijn vader, Dalbahadoor Dalloesingh zijn auto- en busbedrijf, die de route vanuit Nieuw Nickerie, Paradise, Hamptoncourt vis a versa onderhield. Hij had naast de acht personen Taunusbussen, ook nog enkele mooie Amerikaanse auto’s, waarmee taxi werd gereden. Mijn vader is op de suikerplantage Hazard geboren. Zijn moeder heette Hankumari 1035/V en zijn vader was afkomstig van Katmandu in Nepal. Hij is evenals zijn vrouw, door de immigratie uit Brits-Indië in Suriname beland. Dalbahadoor trouwde met Bhoodia de dochter van Chhanai 472/V en zijn vrouw Maharajee. Maharajee is de dochter van Orie 474/G en zijn vrouw Lallia 494/G. Bhoodia moet rond 1902 zijn geboren. In dat jaar is ze door haar vader erkend. Mijn vader en moeder kregen 21 kinderen, van wie 12 in leven bleven. De namen zijn: Sorijpaulsing, Oobijsing, Choobasi, Jagatpaul, Britchbasie, Sunderbassia, Chanderbasi, Hatabahadoorsing, Harribahadoorsing,Dewbahadoer, Bridjbahadoer en Inderbasie. Allen geboren tussen 1916 en 1947. Mijn vader heeft veel op de suikerplantages Hazard waar hij is geboren en Waterloo waar hij heeft gewerkt, geleerd. Toen de stoommachines te Waterloo in de jaren dertig kapot raakten, was hij het die ze weer opgang bracht. Toen de ingenieurs uit Schotland arriveerden, stonden ze er versteld van. Ze wilden toen mijn vader naar Engeland meenemen om met ze te werken in de fabrieken, maar hij weigerde dat. In een ander geval werd ook de kennis van mijn vader over machines duidelijk. Toen de boot van de gouverneur van Suriname in Nickerie defect raakte, was er niemand die de motor kon maken. Uiteindelijk liet men mijn vader halen, die het klusje klaarde. Op verzoek van de gouverneur vertrok hij met het gezelschap mee naar Paramaribo. De gouverneur was zo blij dat alles goed verlopen was. Dalbahadoor mocht daarom iets vragen. Hij vroeg om de bootverbinding tussen Nickerie en Skeldon in Guyana te mogen onderhouden. Daarvoor kreeg hij van de gouverneur de vergunning. Maar zijn auto- en busbedrijf is me echt bijgebleven. Pas later kwamen personen als Lampa, Bhaan, mijn broer en Rambadjan met een taxibedrijf”.

Taxibedrijf Rambhadjan aan de Gouverneurstraat rond 1950

Dalbahadoor was een groot en zwaar gebouwd man. Hij sprak altijd rustig en maakte altijd tijd voor zijn medemens. Had veel aandacht voor zijn familie. Hij was niet werkschuw. Zo heeft hij ook gewerkt voor een oliemaatschappij, die in de eerste helft van de vorige eeuw al olieboringen deed in Nickerie. De boringen werden o.a. verricht bij de Bolletriekreek te Henar. Een boorput had je waar nu het huis van familie Dalgety staat.

Bernhard, Juliana en Beatrix, donder op het plein

Britchbasie Dalloesingh is geboren op 14 augustus 1924 . Zij vertelt dat zowel de auto’s als de bussen van Dalbahadoor, een naam hadden. Zoals Jiwan Latta, Royal Express en Road master. Channai, Kasinath, Ghirrao en Pare waren zijn chauffeurs. Een zuster van Dalbahadoor was getrouwd met Rambadjan, met wie hij later een samenwerking aanging. Dan vertelt ze ook over het voorval van de boot van de gouverneur. Ingenieur van Dijk en Harry Hermelijn hadden aan de motor gewerkt. Niets mocht baten tot Dalbahadoor zich ermee bemoeide. Of het voorval in het theater van Djassoe Sitalsingh aan de Gouverneurstraat, dicht bij de Waterloostraat. Men was net overgegaan van de zogenaamde stille films naar films met geluid. De operator wist niet met de projector om te gaan, waardoor er geen geluid was. De mensen begonnen om teruggave van hun geld te roepen. Dalbahadoor werd er bij gehaald, en die avond kon de filmvoorstelling voortgang hebben. Maar wat mij opviel was, dat Dalbahadoor gewaardeerd om zijn kennis, voor ons een dochter had achter gelaten, die uit het hoofd kon dichten en de zangkunst machtig is. Op een dag moest zij voor een gesprek bij de toenmalige D.C. van Nickerie, Rashid Doekhie in verband met een vergunning die ze had aangevraagd. Op de vraag die hij haar stelde, wie ze was, of zij Nickeriaanse was en wat ze wilde antwoordde zij als volgt:” Ik wilde niet trouwen, maar moest dat in 1940 met Oemrawsingh die als voornaam had Mahadewsingh. Ik ben Nickeriaanse en Nickerie behoort aan mij, zolang ik heb te leven. Gerarda is mijn naam, mij door mijn doop gegeven. Dalloesingh is mijn faam en al mijn vaderlijke stam. Nickerie, is de plaats waar ik ter wereld kwam, door mijn vader niet geschoold, maar met een goed verstand. Erg knap als hij was, maakte hij kleine bootjes op de plantage Hazard, werd toen een grote monteur en genie. Noem een auto, hij had die. Van Nieuw Nickerie naar Springlands, voerde zijn boot Prinses Margriet”. D.C. Doekhie wist niet wat hij hoorde. De vergunning werd toegezegd. Rooms Katholiek gedoopt leerde zij van Pater Petrus en Frans het Latijns. Zingt Latijnse liederen. Ze is tot de zevende klas van de St. Claraschool geweest. Was een tijdje in Radjpur in Paramaribo. Leerde op noten zingen bij meester van Kanten. Ze speelde piano en zong de eerste en tweede stem. Als klein meisje op de Claraschool zong zij toen prins Bernhard en Prinses Juliana trouwden een liedje. Dat liedje kent ze nog steeds. Op mijn verzoek zingt zij het voor ons:”

Juliaantje onze prinses van Nassauen. O wij bieden blij van geest. Allerbeste heil en zegen op uw blijde huwelijksfeest. Vlaggen wapperen vrolijk uit, voor prins Bernhard en zijn bruid.

Heden stapt gij in het huwelijksbootje, u prins Bernhard staat aan het roer. Mocht gij somstijd door de storm moeten varen. Neen, uw boot zal niet vergaan. Vlaggen wapperen vrolijk uit, voor prins Bernhard en zijn bruid”.

En toe prinses Beatrix geboren werd zong zei:” De kanonnen klonken in het morgen uur als donder op het plein. De Oranje zon ging op met groot plezier voor ons prinsesje klein. Alle kinderen gooiden de muts en pet in de lucht met grote pret. Ter eer van ons prinsje, leve het prinse kind hoera hoesee.

Onze Bernhard viert nu feest, Juliana zegeviert het meest. Nederland en Overzee, viert nu blijde met ons mee, hoera, hoesee”. Zelf heeft Britchbasie 13 kinderen gehad, 9 zonen en 4 dochters.

Inderbasie met Roy

Volgens Inderbasie Dalloesingh geboren op 24 januari 1947, sprak haar vader voornamelijk Engels. Hij woonde later te Longmay waar hij een groot perceel had gekocht. Daar kweekte hij schapen en doksen. Op zijn eentje at hij een hele doks. De man van Inderbasie, Roy Sahadew Mahadewsingh kan zich nog de vele auto van Dalbahadoor herinneren. Zoals de Chyvrolet Styleline Station Wagon van 1950, en de Chyvrolet Bel Air 2400 van 1953.

Of de oranje- witte Plymouth Belvedère Hardtop 6 cylinder 3569 c.c. van 1954. Deze wagen reed hij op de weg van Hamtoncourt tot de “turning point”, dat is waar nu de Oost- West verbinding loopt. Die was er toen niet. Dan kwam een ieder naar de auto van baas Dalloe, om naar radio Guyana via de autoradio te luisteren. Hij zelf was altijd netjes gekleed. Hij hield van autorijden. Zijn zonen Max en Pai-Pai hebben jaren de busroute Paramaribo-Nickerie onderhouden, gevolgd door hun zonen Bolle, Richard, Fernando en Seties Dalloesingh. Dalbahadoor Dalloesingh blijft voortleven in de Nickeriaanse geschiedenis, zolang de naam Dalloesingh en transport zich blijven verenigen.

K.R.Donk, 26 juni 2008.

8 reacties

  1. Mijn opa, Max Dalloesingh en oma Nelly Ibrahim- Dalloesingh vertelden ons deze verhalen. Ik heb als klein meisje nog meegemaakt dat mijn moeders broertjes Bolle, Richard, Fernando en soms mijn opa de route Nickerie- Paramaribo reden. Leuk om dit terug te lezen. Mooie tijden waren het toen de familie nog compleet was.

  2. Mijn adjie, ook bekend als tante phool ( bloem).
    Wij hebben genoten van haar Latijnse liedjes.
    De namen van de provincies met de hoofdsteden. En ja……. dat gedicht ken ik ook.
    Mijn adjie was heel slim en knap. Leuke tijden gehad met haar. Die tijd komt nooit meer terug.
    Dank u wel meneer Donk om dit stukje vast te leggen.

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.