Tapsei, de frimangrons van Nickerie

De plantage geschiedenis van Nickerie, is rond 1797 met de aanleg van de plantages Plaisance en Paradise door gouverneur Frederici, aan de linkeroever van de Nickerierivier begonnen.

Vooral tijdens het Engelse Tussenbestuur, maakte het plantagesysteem grote sprongen vooruit in Nickerie. De katoenplantages langs de kust zoals Union, Sealand en Leadshall, de cacaoaplantages, suikerplantages en koffieplantages aan de linkeroever van de Nickerierivier, zoals Margarethenburg, Hazard en Waterloo hebben ongekende hoogten kunnen bereiken. De productie lag vele malen hoger dan menige oude plantages elders in Suriname. De vruchtbare gronden van Nickerie leverden door te doen van de slavenbevolking, een grote bijdrage aan het productieniveau van ons land en district. Na de afschaffing van de slavernij, vestigden vele van de slaven en nakomelingen zich op eigen gronden aan de beide oevers van de rivier, niet ver van de bestaande plantage, de zogenaamde Bovenbuurt, Tapsee of Frimangrons.

Monkou, Lackin, Cambridge en Dawson-Rhijn in cacao

Van de Bovenbuurt, Tapsee zoals de gronden van de afstammelingen van de slaven in de volksmond bekend stonden, is niet veel bekend. Wel weten nog enkele in het levenzijnde oude Nickerianen, dat op die gronden cacao werd geteeld voor de export. De oost-westverbinding bestond er toen niet, dus Tapsee was alleen maar per boot via de rivier te bereiken. De bewoners moesten enkele uren roeien om Nieuw Nickerie te bereiken. De kinderen van Tapsee, hadden op enkele van de gronden een school die ze konden bezoeken. De gronden waren in sommige gevallen door een pad op de oeverdammen met elkaar verbonden, waardoor de kinderen de school te voet, of anders per boot konden bereiken. Dat bevestigt de op 16 mei 1915 geboren Johannes Jefferey, die te Tapsee is geboren. Hij woont nog steeds aan de Duhtsweg te Henar net als Elbien Adolf Johan Castillion geboren te Sparikriki, Tapsee, op 18 november 1927 en Erona Castillion-Boldewijn geboren op 19 december 1922. De laatste oudjes van het gebied. Zij vertellen mij over de Bigie Gron te Biesrust van Johannes castillion, waar zelfs Brits-Indiёrs aan de cacao-oogst hebben meegedaan. De oudjes noemen mij namen van grondeigenaren als Hoepel, Winter, Nicolson, Dest, Blijd en Grand. Over Tapsee heeft W.H.C.Monkou op 19 oktober 1942 het volgende geschreven: “ In overeenstemming met de woongebieden van Nickerie, spreekt men van Newton( nieuwe stad)negers, negers van Waterloo, van Hazard enz. De ouden van dagen moeten het mij maar vergeven, dat ik de Ouroebilo( Nieuw Rotterdam)nengre en Nurseynengre niet als afzonderlijke groepen vermeld, ik releveer immers slechts die groepen, welke ik bij de bereiking van de jaren des onderscheids aantrof. Tapsee heeft zijn ups en downs gekend. De economische positie van Tapsee dient dus te worden beschouwd in het licht van de wisselende economische structuur van het district Nickerie. Er was b.v. een tijd, waarin cacao de kurk was, waarop gans Nickerie dreef. Naast de bloeiende cacaoplantage Crappahoek en Lotland, verdienden de grondjes van Tapsee een eervolle vermelding. Met cacaomagnaten als wijlen John lackin, wijlen Kees Cambridge, de grootvader van collega Coleridge, mijn grootvader en wijlen weduwe Dawson-Rhijn, hielden de districtautoriteiten terdege rekening. De krullotenziekte en de geweldige concurrentie van de Afrikaanse cacao, bleken helaas een langzaam werkend, dodelijk vergif voor de Surinaamse derhalve voor de Nickeriaanse cacaocultuur te zijn”.

Ballata-industriёlen Wix, Belmonte en Lashley

Monkou vermeldt dat met de neergang van de cacaocultuur in Nickerie er in de opkomende ballatawinning in Suriname dus ook in Nickerie, een oplossing voor de werkers in zicht was gekomen. Althans het leek als een oplossing voor de problemen van Tapsee. Met een bloedend hart vertelt hij over de totale ondergang van Tapsee. De ballatawinning bracht de genadeslag:” In de plaats van de kwijnende cacaocultuur verscheen de ballata-industrie als een schitterende ster aan de economische hemel van Nickerie. Helaas, het was geen vaste ster, doch een vallende ster, die nota bene voor de zieltogende cacaocultuur een dolksteek in de rug betekende en voor Tapsee een schier onherstelbaar verval. Immers, de jongemannen van Tapsee verlieten hun vaders grondjes en trekken in hopen naar de ballatavelden, die hun in korte tijd duizenden guldens deden verdienen en in nog kortere tijd meerdere duizenden verbrassen, mede tot grote schade van hun zo weinig gewaardeerde gezondheid.

De oudjes werden steeds zwakker, hun levenslamp ging uit, de vrouwen van de ballatableeders, afkomstig van Tapsee, vestigden zich metterwoon in Nieuw Nickerie, alwaar ze vrij royaal konden leven en genieten van het weekgeld, dat de verschillende ballata-industriёlen als Wix, Belmonte en Lashley haar namens haar mannen ter hand stelde. Dat was het tragische lot van Tapsee. De trek uit Tapsee had tot onvermijdelijk gevolg o.m. de wisse dood, die de school te Ma Mére allengskens stierf. Waar eertijds op Tapsee cacao zo fier groeide en bloeide, tiert thans welig verstikkend onkruid, ja, zelfs ondoordringbaar, troosteloos woud. Zo verging de bloeiende schoonheid van Tapsee, alwaar aan de rechteroever van de Nickerierivier niet één huis meer staat”.

Boortorens naar aardolie te Tapsee

Wie bij het lezen van de bovenstaande woorden in de huid van Monkou kruipt, kan de droefheid voelen, die hij moet hebben ondergaan bij het zien wegkwijnen van Tapsee, de plaats waar hij geboren was. Hoeveel verdriet en pijn moeten de ouderen , de pioniers hebben gehad, om op hun oude dag, zwak als ze zijn geworden en niet instaat meer de gronden te bewerken, de jongeren te zien wegtrekken. De gronden aan hun lot overlatende. Maar Monkou had nog hoop, omdat op Tapsee, aan de linkeroever van de Nickerierivier, nabij de Bolletriekreek, de Henarpolder met bijbehorende wooncentrum, werd aangelegd. Hij Schrijft daarom verder: “ Het is o.a. deze rijstproducerendepolder die Tapsee te juister ure voor een algehele exodus behoed heeft. De school van Weltevreden, werd naar deze redder-in-nood verplaatst. Thans haalt dit gedeelte van Tapsee niet alleen de padioogst binnen, maar ook materialen voor de eerlang te installeren boortoren van de Surinaamse petroleum Maatschappij. In het belang van de zo zeer gewenste verdere opleving van ons geliefd district echter, hopen wij van harte, dat het vloeibare goud, petroleum, weldra uit tal van boortorens in volle stromen mogen vloeien uit Tapsee’s dierbare bodem, tot in lengte van dagen. Dan zullen mannen als Kembel( geldschieter te Paramaribo, vermoedelijk op de grond Armoede geboren), Sedoc ( Hoofd van de Wanicaschool te Paramaribo), Coleridge( Hoofd van de Rust en Vredeschool te Paramaribo) en ondergetekende( Hoofd van de Salemschool te Coronie)zich in geen dele hoeven te generen over het feit dat ze uit Tapsee geboortig zijn”.

Monkou ziet Tapsee uit de as verrijzen, wederom bevolkt worden en tot nooitgedroomde glorie groeien, zo zelfs, waarbij Nieuw Nickerie daarbij verbleekt. Gelijk in Marowijne, het stadje Moengo de glans van het gouddorp Albina ten tijde van de bauxietwinning, heeft verduisterd. Anno 2007 weten wij dat Staatsolie Maatschappij Surinaame N.V., ook in het gebied van Tapsee vele proefboringen heeft verricht. Wie weet zullen de woorden van Monkou, een profetie blijken te zijn.